Acupunctuur is een onderdeel van de Traditionele Chinese Geneeskunde en
bestaat al meer dan
4000 jaar. Letterlijk betekent acupunctuur “het steken
van een naald”; acus is naald,
pungere is steken.
Een sleutelbegrip in de Chinese geneeskunde is Qi (zeg: tsjie) ofwel
energie. Qi bestaat uit yin en
yang. Yin staat voor het donkere, voedende,
koude, rustige terwijl yang staat voor het lichte, beweeglijke, vurige,
warme. Niets is volledig yin of volledig yang. Ze vullen elkaar aan, kunnen
niet zonder elkaar, gaan in elkaar over en houden elkaar in balans. Bij
ziekte of pijn is er een
verstoring in deze balans.
Qi stroomt in het lichaam door een circuit van kanalen: meridianen. Op de
meridianen liggen punten
waar de Qi beïnvloed kan worden: acupunctuurpunten.
De meridianen worden gevoed door de organen en uiteindelijk door de
ademhaling en door wat
iemand eet en drinkt. Daarnaast is het van belang hoe
iemands levenswijze is, maar ook erfelijke eigenschappen beïnvloeden de
energieproductie. Zo heeft ieder mens een andere energie-
huishouding en is
dus ook geen behandeling hetzelfde.
|